De titel Mahdi houdt in dat iemand geleid wordt en de erfgenaam van alle waarheden is en dat hij alle eigenschappen bezit van een 'leidsman' voor God. Zodoende kan dit woord op iedere geleide persoon van toepassing zijn. De eerste vier rechtgeleide opvolgers van de Heilige Profeet werden bijvoorbeeld ook Mahdi's genoemd. Ook Ummayid kalief, Umar bin 'Abd al-'Aziz, de Moedjaddid van de eerste eeuw, werd later een Mahdi genoemd. In wezen komen de verslagen van de Heilige Profeet Mohammed over de Mahdi, die worden aangetroffen in enkele van de authentieke verzamelingen van Sahaah Sitta, op het volgende neer:'In latere tijdperken zal er in deze oemma een Mahdi verschijnen die de aarde rechtvaardigheid en gerechtigheid zal schenken.' In een ander verslag valt te lezen:'Ik breng u de blijde boodschap dat Mahdi in mijn oemma zal opstaan in een tijd waarin de mensen van het rechte pad zullen afwijken en in nood zullen verkeren. Hij zal de aarde, die voorheen was vervuld van onderdrukking en geweld, rechtvaardigheid en gerechtigheid schenken.' (Moesnad Ahmad ibn Hanbal, deel III, pp. 26,27). Het verslag in Ibn Maadja dat 'er geen Mahdi behalve 'Isa is' brengt duidelijk naar voren, dat de Beloofde Messias en de Mahdi niet twee afzonderlijke personen zijn, doch twee namen voor dezelfde hervormer. Hij moest de Beloofde Messias voor de christenen en de Mahdi voor de moslims zijn. Er lag een diepe realiteit achter deze twee namen verborgen. In overeenstemming hiermee werden aan de Moedjaddid van deze tijd twee grote taken toegewezen die hem het recht gaven de naam Messias en de naam Mahdi te ontvangen. Omdat hij het licht van de islam in de christelijke wereld verspreidde werd hij Messias genoemd, en omdat hij de harten van de moslims met het licht van de islam verlichtte werd hij Mahdi genoemd. De verslagen maken ook melding van de goddelijke aanstelling (bi'that) van Mahdi. In de islamitische terminologie heeft zo'n aanstelling van mensen of op profeten of op moedjaddids betrekking. Maar aangezien er aan het profeetschap met de komst van de heilige profeet Mohammed (mogen de vrede en de zegeningen van Allah hem ten deel vallen) een einde is gekomen, kan Mahdi slechts als een moedjaddid in deze oemma opstaan. Er zijn echter om verschillende redenen zo veel veranderingen aangebracht in de verslagen over de Mahdi door personen die daar belang bij hadden, dat zelfs degenen die geloven in de komst van de Mahdi slechts het fundamentele feit van zijn komst accepteren. De opvatting dat wanneer de details onderling verschillen, het fundamentele feit op zich ook verworpen dient te worden, druist niet alleen in tegen alle principes van de hadies, maar ook tegen die van de geschiedenis. Van de andere kant laat het verschil in details zien dat er achter dit alles ergens een fundamentele realiteit ligt. Vreemd genoeg is er in de verslagen helemaal geen melding gemaakt van de wijdverbreide misvatting die er onder moslims over de Mahdi bestaat, nl. dat hij de islam zou verspreiden met de punt van het zwaard. De Sihaah Sittah en de Moesnad van Ahmad ibn Hanbal, die verwijzen naar de goedheid van Mahdi, maken van geen enkel verslag melding waaruit zou blijken dat Mahdi oorlogen zou voeren of de hele wereld zou veroveren of ongelovigen met de punt van het zwaard tot de islam zou bekeren. Vooral omdat dit tegen het ondubbelzinnige oordeel van de Heilige Koran in zou druisen:'Er is geen dwang in de godsdienst' (2:256).
|