"
In naam van God, De Erbarmer, De Genadige |
"Lees! In de naam van uw Heer,
Die heeft geschapen.
Hij heeft de mens geschapen uit een bloedklonter.
Lees! En uw Heer is de meest Waardige,
Die onderwees met de pen.
Hij onderwees de mens wat deze niet wist." |
{De Koran, Soera 96, verzen 1 t/m 5}
Dit zijn de allereerste woorden die de profeet Mohammed(Salla Allahoe 3lejhie wa Salaam) van zijn Heer te horen kreeg. Deze verzen werden aan hem voorgedragen door de aartsengel Gabri�l, in de grot Hira in de bergen van Mekka, Arabi�.
Het gebeurde 610 jaar na de geboorte van de profeet Jezus Christus. Moge God beide gezanten met erbarmen en vrede ontvangen.
Lees wat Mohammed(Salla Allahoe 3lejhie wa Salaam) zelf over deze gebeurtenis heeft verteld:
"Terwijl ik sliep kwam hij naar me toe. Hij droeg een foedraal van een zeer kostbaar materiaal, waarin zich een geschrift bevond. Hij zei: "Lees." Ik antwoordde, "Ik kan niet lezen."
Hij drukte mij zo hard tegen zich aan dat ik dacht dat ik bijna doodging. Toen liet hij me los en zei: "Lees." Ik vroeg: "Wat moet ik dan lezen?" Ik zei dit uit angst dat hij misschien weer hetzelfde zou doen als hij net had gedaan. Hij zei:
"Lees, in de naam van uw Heer, die heeft geschapen. Hij heeft de mens geschapen uit een bloedklonter. Lees, en uw Heer is de Meest Waardige, Die onderwees met de pen. Hij onderwees de mens wat deze niet wist."
Toen reciteerde ik het. Hij stopte, verliet me en verdween. Ik werd wakker en kwam tot de gewaarwording dat dit in werkelijkheid in mijn hart stond geschreven."
Daarna vertelde Mohammed(Salla Allahoe 3lejhie wa Salaam) .:
"Ik heb nooit een grotere afkeer van mensen gehad dan van po�ten en bezetenen. Zelfs de aanblik van ��n van hen kon ik niet verdragen. Ik dacht, "De man (hij bedoelde zichzelf) is zeker een po�et of een bezetene geworden. Dit mag onder de Quraish niet van mij gezegd worden. Het is beter dat ik hoog op de berg klim en mijzelf naar beneden stort om zo van dit alles af te komen. Ik ging op weg om mijn bedoelingen in daden om te zetten. Toen ik halverwege de berg was, hoorde ik een stem van boven uit de hemel komen die zei:
"Mohammed, jij bent de Boodschapper van Allah en ik ben Gabri�l."
Ik keek naar boven, naar de lucht en ik zag tegen de horizon Gabri�l in de gedaante van een man, die zijn voeten dicht bij elkaar had geplaatst. W��r zij hij,
"Mohammed, jij bent de Boodschapper van Allah en ik ben Gabri�l."
Ik stond daar maar, terwijl ik naar boven naar hem keek; dit bracht mij van mijn bedoeling af. Ik stond daar en was niet in staat om ook maar een stap te verzetten. Ik probeerde mijn gezicht van hem af te wenden om naar de hemel boven mij te kijken, maar waar ik mijn blik ook wendde, zag ik hem voor mij. Ik stond onbeweeglijk, ik deed geen stap achteruit of naar voren.
Chadiedja vroeg haar koeriers naar mij op zoek te gaan en ik stond daar al die tijd nog steeds op dezelfde plaats tot het moment dat zij bij haar terugkeerden.
Toen ging ik weg en keerde terug naar mijn gezin..."
Deze overlevering is nog gedetailleerder ook door Ibn Ishaq, onder verantwoording van Wahb ibn Kaissan verteld. |