Vrouwen in Islaam: Een vraag van een vrouw aan de Profeet.

Adh-Dhahabie leverde in Sayr A�laam An-Noebalaa van Asmaa bint Yazied ibn As-Sakan (moge Allah tevreden over haar zijn) over dat ze naar de Profeet

ging en zei:

� O boodschapper van Allah, moge mijn vader en moeder voor jou worden opgeofferd. Ik ben namens de vrouw bij jou gekomen. Waarlijk, Allah heeft jou naar de mannen en vrouwen gezonden. Wij hebben in jou geloofd. Wij gaan niet uit en we blijven in onze huizen. Wij zijn jullie bron van fysieke plezier. Wij dragen jullie kinderen. Een man gaat uit om het joem�ah- en jamaa�ahgebed (vrijdagmiddaggebed en de gezamenlijke gebeden) te bidden, en hij volgt de janaazah (begrafenisstoet). En als jullie uitgaan op hajj, �oemrah of jihaad dan zorgen wij voor jullie rijkdom. We wassen jullie kleding, en we brengen jullie kinderen groot. Hebben wij geen aandeel in de beloning?� De profeet

keerde zich naar zijn metgezellen en zei, �Hebben jullie ooit iets van een vrouw gehoord dat beter is dan wat zij zei?� Vervolgens zei hij tegen haar:

�Begrijp o vrouw, en informeer de andere vrouwen. Waarlijk het volmaken van de relatie van de vrouw met haar echtgenoot, het streven naar zijn genoegen, en het doen van datgene wat hij goedkeurt is gelijk aan dat alles.� Asmaa� liep vervolgens weg terwijl ze uitriep: �laa ilaaha illa Llaah.�